Afbeelding

Uut 't Wald | Eigenwies

Algemeen

Eigenwies

Een beetje zelfverzekerd zijn, daar is niks mis mee. Dat is zelfs een goede eigenschap. Maar als zelfverzekerdheid over gaat in eigenwijsheid ...?
Ik vind van mezelf eerlijk gezegd niet dat ik eigenwijs ben. Ach, misschien heeft wel eens iemand tegen me gezegd: 'Wat ie in de kop hebt, heb ie neet in 't gat.' Maar 'Ie bint oet ne barkenstobbe ehouwen', dat heb ik gelukkig nog nooit gehoord. Want als ze dat van je zeggen, dan ben je wel echt heel erg eigenwijs. Dan ben je een echte stijfkop. Oftewel een stiefkop, zoals ze in de Achterhoek zeggen.
Een woord dat natuurlijk weer heel veel synoniemen kent. Want in plaats van stiefkop kun je ook gewoon het zelfstandig naamwoord eigenwieze(n) gebruiken. En datzelfde woord komt als bijvoeglijk naamwoord terug in tal van uitdrukkingen. Een eigenwieze koster bijvoorbeeld. Maar in plaats van koster kun je ook hork zeggen, pradde, praggel, prengel of spradde. En ook met eigenwieze drol, proem, pruk weet iedereen waarschijnlijk wel wat je bedoelt. Maar net zo goed kun je iemand een eigenwies petret noemen, of een eigenwies stuk vretten.
Nog een paar benamingen voor een eigenwijs iemand: draodnaegel, dwa(r)skop, trotskop, knorf of aos. Allemaal woorden die in de Achterhoek, een beetje afhankelijk van waar je woont, nog in het dagelijks taalgebruik passen. Iets ouder en dus niet meer zo bekend zijn piezewiet, krujjer en waerstrubbe. En tenslotte noemde men een eigenwijs iemand vroeger ook wel eens Bielse boer. Maar daarmee kan ook een rijk persoon worden bedoeld. In de buurtschap Biel (bij Borculo) woonden vroeger nogal veel 'dikke' boeren. Vandaar!

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant