Ulevel

Ulevel

PR

Column Ulevel: Wintervermaak

Opinie

Ik ben in quarantaine. ‘s Winters kom ik toch al zo min mogelijk buiten. Veel te koud. Een hol voor een winterslaap zou niet gek zijn. Hoe stel ik me dat voor? Mijn hol zou voorzien zijn van alle gemakken: IJskast, vaatwasser, tv-stoel, leesportefeuille en Zwitsers zakmes van vijf kilo met honderden handige attributen zoals schroevendraaier, schaar, lieslaarzen en bungalowtent. Ik heb de noodzakelijke boodschappen ingeslagen en ben van alle markten thuis. Ik zag op tv zo’n doorgedraaide Amerikaanse prepper, wachtend op een aanval van aliens. Met op zijn knieën een AK-47 zit hij, omringd door conservenblikken, verborgen in een hol onder zijn trailer op een snikhete en kurkdroge vlakte in Arizona. Geen alien zou het in zijn groene hoofd met drie ogen halen om nou juist daar de schaarse lokale bevolking uit te moorden.

In deze tijd van het jaar is er toepasselijk veel wintersport te zien op tv. Ik kijk graag in mijn hol naar het onnavolgbare veldrijden, een Belgische volkssport. Een vreemde naam want velden zijn in geen velden of wegen te bekennen. Ook geen wegen. Alles is overdekt met een soppende donkerbruine brij. De wielrenners staan kleumend aan de start en hebben zich tegen de kou van top tot teen ingesmeerd met afgewerkte motorolie. Het decor is een godvergeten oord in een desolaat West-Vlaams landschap. Het percentage zelfmoorden is er ongekend hoog. Vrijwilligers voor de koers zijn moeilijk te vinden. De vette walm stijgt op van een frietkot. Na het startschot willen de renners pijlsnel naar huis. Dat kan niet goed gaan. Honderd meter verder buitelen ze voorspelbaar over elkaar heen. Ik zet het geluid wat harder Je hoort het geknars en gekreun. Als de berg fietsen en ledematen is ontward en de kneuzingen, schaafwonden en gebroken botten zijn geteld rijdt er één vooraan: een Belg. Er moet er nog één zijn stuur rechtzetten en zijn voorvork lassen, maar die zet dan onversaagd de achtervolging in. Ribbedebie.

Belgen houden ervan om tot de assen door de modder en stront te fietsen met snot uit de neus. Beter gezegd Vlamingen. De renners heten ook allemaal Sjefke van Toereloer. Ze zijn al na honderd meter onherkenbaar door aangekoekt slijk op hun gezichten. Ze dragen een veelkleurig shirt met reclame van Uijtdebroecks Droogkuis. Maar dat zie je niet. Het Belgische publiek, zonder uitzondering ladderzat, staat in een krankzinnig ritme naar de tv-camera te zwaaien. Het geploeter op de fietsen kan de zwaaiapen gestolen worden. Als ze maar in beeld komen met kapje over neus en mond en ijsmuts over de ogen.

Bij de vrouwen winnen altijd Nederlandsen. Zo is het afgesproken. Amai. Dat is niet evident.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant