Florien Saalmink met vlnr haar collega-dichters Hans Mellendijk, Helma Snelooper en Bert Scheuter. Foto: Gerard Mühlradt

Florien Saalmink met vlnr haar collega-dichters Hans Mellendijk, Helma Snelooper en Bert Scheuter. Foto: Gerard Mühlradt

Florien Saalmink | Thuistrein

Dicht

Ergens thuishoren maar daar niet meer wonen. Dat is afscheid nemen, maar het betekent ook het geluk van thuiskomen ervaren.

Thuistrein

Het is vrijdagmiddag. Zo zeventien uur twintig.
In de stationshal van Arnhem Centraal.
Daar piepen de poortjes. De rode, niet de gele.
In een stroom van mensen naar spoor 6b.
De trein arriveert, de deuren schuiven open.
Op een stoel bij een raam gaan zitten.
Niet veel later de stad gezien, door de stad gezien.
Ergens tussen Zevenaar en Didam begint ruimte.
Zowel in de trein als buiten het raam.
Struiken langs de weg worden bomen langs het veld.
Wegen en flats en drukte en stad worden groen.
Zie de glimlach op mijn gezicht in een raamreflectie.

Dan stopt de trein in Gaanderen.
Piept geen poortje maar een paaltje.
Daar fiets ik dan door naar huis.
Langs de school waar ik heb leren schrijven.
De plek waar mijn rommelmarktkleedje lag.
De boerderij van de buren.
De keet waar morgenavond wordt geproost.
Langs het decor van een opgroeien.
En in huis is mijn moeder al aan het koken.
En ben ik weer op bekend terrein.
Thuisgrond, thuisbasis, thuisgebracht door mijn
                 thuistrein

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant