Ria Tuenter.

Ria Tuenter.

Column Ria Tuenter: Hulzer Willem

Opinie

Begin deze maand lees ik in de Gelderlander dat in Winterswijk een standbeeld is onthuld van Willem Wilterdink, beter bekend als Hulzer Willem. Gemaakt door kunstenaar Jan te Kulve. Een hommage aan de in 2011 overleden Achterhoekse streektaalschrijver, dichter en verteller. Geplaatst ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van woon-zorgcentrum Pronsweide. Het bronzen beeld verbeeldt Wilterdink, die in zijn werkzame leven veehandelaar was, met een big in zijn armen en met ‘köttelpeerkes’ (om uit te delen) in zijn jaszak. Achter het beeld is een perenboom geplant. Wat een prachtig eerbetoon, denk ik.
Mijn eerste kennismaking met Wilterdink is in 2007 tijdens het Oost-Gelders Streektaaldictee in de grote zaal van De Ploeg in Varsseveld. Ik ga er naartoe om een artikel te schrijven, maar word onverwacht uitgenodigd om zelf mee te doen aan het dictee. Dat valt trouwens om de drommel niet mee. Plat praoten geet mien goed af, maor plat schrieven is een heel ander verhaal.
Tijdens het dictee zijn er meerdere intermezzo’s van de toen 81-jarige Hulzer Willem. Een rasverteller die me aan mijn opa en aan mijn vader doet denken. Ook zij schudden, met het grootste gemak, de smeuïgste anekdotes uit hun mouw. En altijd met een flinke dosis humor.
Hoewel het Kottens (buurtschap bij Winterswijk) dialect duidelijk een andere klank heeft dan het dialect bij ons thuis, kan ik Wilterdink moeiteloos volgen. Wat me opvalt is het verschil in naamgeving. Waar wij eerst de voornaam noemen en daarna de familienaam of de naam van de boerderij, doen ze dat in Kotten net andersom. Zo hebben wij het over Herman van Vossers, Gerrit van Harmenshuus of Bernarda van den Bruuns. In Kotten zeggen ze Scholten Rikie, Huuskers Mientje en dus ook Hulzer Willem.
Wat ik me nog herinner van die avond is het Sinterklaasverhaal dat zich afspeelt op zijn lagere school. Bij één van zijn klasgenootjes, Huuskers Mientje (een meeps ding), zou Sinterklaas niet langskomen, omdat haar vader even daarvoor was verongelukt (hi’j was onder de bolle e’wes). Een ander klasgenootje, Brökker Hendrik, vond dit niet kunnen en noemde Sinterklaas ‘een grote drietebuul’. Dit kwam de meester ter ore en die zorgde er uiteraard voor dat de Goedheiligman en zijn Zwarte Piet (met een kussensloop vol apenötte) toch met cadeaus langsging bij Mientje. Hij liet zelfs een cadeautje achter voor Hendrik: een paar ‘Grolsche hansen’.
Met dit soort kleine verhalen weet Wilterdink jarenlang zijn publiek te vermaken. Als liefhebber van de streektaal zette hij zich met hart en ziel in voor de Achterhoekse cultuur. Op de plaquette bij het beeld is een gedicht van Diana Abbink te lezen: ‘Groot harte, scharpen blik, der ging ‘m neet völle mis. […] Moar ‘t bunt ziene verskes dee nog altijd uns harte raakt. En töt an den dag van vandage ‘t laeven een betken mooier maakt.’
Met recht een prachtig eerbetoon!

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant