Patrick van Bree. Foto: Ancora
Patrick van Bree. Foto: Ancora

‘Wat?! Zing ik in een boyband voor vrouwen van middelbare leeftijd?’

Veur de Draod

ACHTERHOEK - In Veur de Draod beantwoorden Bekende Achterhoekers stellingen. Deze aflevering zeemanszanger en Ancora-lid: Patrick van Bree (50). Trots inwoner van Zeddam. 

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Háhá, je spreekt inderdaad met Patrick Everardus Gerardus Godefridus van Bree. Een ultralange doopnaam, vernoemd naar een peetoom en beide opa’s.
Mijn bui is uitstekend. Ik ben gisteren wezen eten met vrienden. Straks gaan we opnieuw uit eten met onze dochter. Af en toe bourgondisch zijn, dat permitteren we ons. Maar iedere dag alcohol en veel eten kan natuurlijk niet.’’

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Ik dacht altijd: vooral moeder. Later ontdekte ik mijn vader in mij. Mijn haren, neus, gezicht is moeder. Ik ben vijftig, heb nog nauwelijks grijze haren èn: ik verf niet. Die zegen had mijn moeder ook.

Met mijn vader had ik vroeger een moeilijke band. Hij dronk problematisch veel alcohol, dat maakte hem een afwezig man en gaf veel spanning in ons gezin... Mijn ouders lagen een tijd op koers richting een echtscheiding maar groeiden later gelukkig weer naar elkaar toe. Toen overleed mijn moeder op haar 53ste aan maagkanker en werd alles anders.

Mijn vader heeft daarna geen druppel meer gedronken en werd een ander mens. Onze band werd hechter en intenser. Toen leerde ik hem kennen, nam ik zijn recht-door-zee-zijn over. De essentie van onze band is die in Stef Bos’: ‘papa, ik lijk steeds meer op jou’.’’

3) Mijn grootste angst:
“Ik verloor mijn moeder dus vroeg en mijn vader ook wel, die werd ook maar 71. Een kloppend hart, een mens of dier, opnieuw verliezen is mijn grootste angst. Ons hondje Nozem die werd bijna twintig. Die moesten we laten inslapen. Ik vond dat superzwaar, die beslissing. Ieder dag heb ik wel zo’n moment, dat ik bang ben een geliefde of ons andere hondje te verliezen.’’

4) Na de dood is er:
“We hebben een jasje aan, dat jasje gaat uit, maar het bestaan gaat door. Zo zie ik het. Ja, inderdaad, een vorm van reïncarnatie, daar geloof ik wel in. Het lichaam vergaat, de ziel leeft door op een andere manier.’’

5) Ik zit in een boyband voor vrouwen van middelbare leeftijd:
Na een schaterlach van tien seconden: “Een wijdverbreid misverstand. Zeker, oudere vrouwen zijn fan van ons. Maar onze fanbase gaat werkelijk waar van vijf jaar tot tachtig. Die stelling klopt niet. Ons publiek is een dwarsdoorsnede van Nederland. 

Ooit werd ik bij Ancora gevraagd. De groep bestond al, dan is het begin wennen. Nu voelt het als familie. Jan Keizer van BZN schrijft veel nummers, Edwin van Hoevelaak produceert ze. Het was een voorrecht en ongekende kans om in de groep te komen.’’

6) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Sommigen vinden Zeddam nog immer de Liemers, ik vind het de Achterhoek. De Liemers kent Zevenaar en daar wordt het toch al stedelijker. Rij je via Beek omhoog naar hier dan is het als Oostenrijk zo mooi. Dat landschap in Zeddam en de rust dat is meer Achterhoeks dan Liemers. 

In groeide op in Nijmegen, een prachtige stad. ‘Al mot ik krupe’, het volkslied. De Waal over rijden… Allemaal dingen waarbij ik denk: ja, dat is thuis of… nee, dat was thuis want alles wat het thuis maakte is weg, overleden of verdwenen.

Buiten de Achterhoek kan ik wonen. Maar het belangrijkste: geen vezel in mij wil het nog.’’

7 )De mens is monogaam:
“In de oertijd keken ze daar niet zo nauw naar. Als zoveel mensen vreemdgaan is daarin niet veel veranderd. Natuur is het dus niet, gedrag wel. Ik moet er niet aan denken met iemand anders te zijn geweest en dan Belinda - mijn partner - te moeten aankijken.

In de muziekindustrie gaan best veel mensen vreemd. Dat vooroordeel klopt. Als ik het zie ga ik niemand corrigeren. Dat is hun manier van leven, daar zijn mijn principes niet superieur aan.’’

8) Mensen met een accent zijn:
“Charmant. Ooit was ik wiskundeleraar. De opleidingsvraag was: moet je een accent afleren? Nee, dan word je onnatuurlijk en gelijk kwetsbaar voor kinderen. Die prikken daar doorheen en zijn genadeloos.’’

9) Dit was mijn laatste vechtpartij:
“Ik was 9, iemand schold mijn moeder uit voor mankpoot. Aan kinderpolio hield zij een stijf been over. We rolden over het schoolplein.”

10) Dit komt op mijn grafsteen:
“‘Het leven is mooi’. Lijkt simpel. Maar een eeuwenoude boom kan ik al zo bijzonder vinden. Je denkt als je jong bent dat je het eeuwige leven hebt gekregen, dan denk je: wat stelt het eigenlijk voor? En als je echt ouder wordt weet je: het is een lening, een prachtig mooi cadeau en privilege.’’

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant