
"Dit is echt een uniek project, met name vanwege de brede aanpak.”
Foto: Roel KleinpenningHugo de Jonge onder de indruk van Rivierduinen in Silvolde
WonenSILVOLDE - Om zelf in de nieuwe wijk Rivierduinen in Silvolde te gaan wonen is voor demissionair minister Hugo de Jonge geen optie, maar de gedachte achter deze wijk en de woningen spreekt hem wel bijzonder aan. “Dit is echt een uniek project, met name vanwege de brede aanpak.”
Door Walter Hobelman
Maandag 18 september was de minister in Silvolde om de wijk officieel te openen. Op de plaats van de oude buizenfabriek in Silvolde is een bijzondere wijk verschenen met twintig woningen en negenendertig appartementen. De woningen zijn gesitueerd rond het rivierenduinlandschap en gebouwd uit prefab houten modules.
Tijdens een uitgebreide rondleiding is de minister bijgepraat over de realisatie en gedachten achter dit project en maakte hij kennis met een paar bewoners. “Deze manier van bouwen in het landschap vind ik vernieuwend”, aldus De Jonge in zijn slotwoord. “Circulariteit en duurzaamheid zijn belangrijke begrippen in het bouwen van de toekomst. Om dat te combineren met de vormgeving van deze wijk en het als buurt elkaar hierbij betrekken maakt het extra bijzonder.”
De wijk is gebouwd op de plaats waar vroeger zestien fabriekshallen stonden van de voormalige buizenfabriek. De woningen en parkeerplaatsen vormen de buitenrand van de wijk en via wandelpaden komt men in de centrale binnenruimte; een soort groene oase.
De woningen en appartementen zijn duurzaam gebouwd en veel materiaal dat afkomstig was van de sloop van de verschillende fabriekshallen is hergebruikt. De woningen zijn in een fabriek gemaakt en met vrachtwagens naar Silvolde gebracht en ter plekke in elkaar gezet. “Deze vorm van bouwen heeft toekomst”, meent de minister. “Het is mooi om te zien hoe de samenwerking tussen de woningbouwer en de architect tot iets kan leiden dat er niet uitziet als een veredelde vakantiewoning.” De Jonge daagt in zijn slotwoord ‘bouwend en ontwerpend Nederland’ uit om meer op deze manier te gaan samenwerken. “De vooroordelen over modulair bouwen zijn niet terecht, als je naar de huizen in deze wijk kijkt. Het wordt tijd dat de innovatiekracht binnen de modulaire bouwers de architecten met creatieve ideeën gaat omarmen om samen tot iets moois te komen.”
Gedurende de rondleiding stelt De Jonge gerichte vragen waaruit blijkt dat hij zich goed heeft voorbereid op het bezoek, maar ook dat hij goed luistert naar wat hem wordt gepresenteerd en daar adequaat op reageert. Daarbij wordt duidelijk dat het project nog aandachtspunten heeft die nog verder uitgewerkt moeten worden.
Binnen de wijk Rivierduinen draait het voor een belangrijk deel om samen als bewoners deel van deze wijk uit te maken. Zo heeft niemand een eigen tuintje, maar is ‘de tuin’ voor gemeenschappelijk gebruik. “De bewoners zijn er samen voor verantwoordelijk om die tuin te onderhouden en er iets moois van te maken”, legt Stef Beumer uit, die samen met zijn vrouw Edith Baltussen aan de wieg van deze wijk hebben gestaan. “Daar is met de bewoners voordat ze tot aankoop over konden gaan ook uitgebreid gesproken, er wordt een stukje ‘noaberschap’ verwacht om het hele wijkje vorm te geven.” Minister De Jonge reageert daarop met de spitsvondige opmerking dat “wie een crush heeft op tuinkabouters in deze wijk dus niet welkom is.”
De bewoners bekijken het bezoekende gezelschap vanuit hun eigen woningen en bij twee woningen kan de minister even een kijkje binnen nemen. De minister vertelt aan Harrie Nijhuis en zijn vrouw Wil Langeberg onder de indruk te zijn van de ruimte in de woning. “Wij wonen hier nu twee maanden en deze ‘samenleving in het klein’ bevalt ons prima. Hiervoor woonden we buitenaf op de Heelweg en konden ver van ons af kijken. Dat is hier iets minder, maar wel voldoende. We hoeven in elk geval minder tuin te onderhouden”, zegt Nijhuis. Beiden hopen dat de onderlinge band tussen de verschillende bewoners nog verder versterkt wordt, maar is daar niet ongerust over.
“Het hele project is goed doordacht en zit sterk in elkaar”, concludeert de minister. “De vraag is natuurlijk wel of dat, wat vooraf bedacht is, ook daadwerkelijk uit gaat komen”, waarbij De Jonge met name doelt op het ‘gemeenschappelijke’ van het project. “De bewoners moeten het gaan voorleven en met elkaar realiseren. Ik ben benieuwd hoe dat zich hier over een jaar of drie ontwikkeld heeft.”

