Astrid Huntink in het shirt van Pooba, de badmintonclub waar haar hele gezin bij hoort. Foto: Roel Tomassen
Astrid Huntink in het shirt van Pooba, de badmintonclub waar haar hele gezin bij hoort. Foto: Roel Tomassen Foto: Foto: Roel Tomassen

In de Sportlight (37): Astrid Huntink

Op zoek naar clubmensen wiens bijzondere verhalen de spotlights verdienen, trekt Gelderse Post langs regionale sportclubs. Sportlight 41 is met Astrid Huntink (51) van badmintonvereniging Pooba uit Gaanderen.

Door Roel Tomassen

Gevraagd naar een bijzondere kracht bij Pooba schoof Rob Huntink, voorzitter van de van oorsprong Gaanderense badmintonvereniging, zijn vrouw Astrid naar voren. "Een leuke verrassing", reageert Astrid op de keuze van haar man. "Het klopt wel, ik doe best veel voor de vereniging. Maar ja, ik ben niet de enige. Neem bijvoorbeeld onze penningmeester, die in alle commissies heeft gezeten. Wellicht was het nu mijn beurt."

Fanatiek
Tijdens het gesprek blijkt dat Rob genoeg redenen heeft om zijn vrouw de schijnwerpers te geven. Astrid is de voorzitter van Pooba's jeugdcommissie, traint de jongste jeugd en blijkt op 51-jarige leeftijd nog altijd een fanatieke badmintonster.

"Ik speel met het tweede in de eerste klasse. Een aantal jaren geleden zaten we met het eerste in de vierde divisie, het hoogste niveau waarop in Gaanderen is gespeeld."

"Zelf vind ik vooral de wedstrijden in teamverband heel leuk", vervolgt Huntink. "Met minimaal vier en maximaal zes mensen speel je acht partijen: twee dames enkelpartijen, twee heren enkelpartijen, een heren- en damesdubbel en twee gemengde dubbels. En na afloop zit je gezellig met elkaar in de kantine, zelfs met de tegenstander. Mijn zusje die korfbal speelt, zei: 'Wij maken elkaar af op het veld. Na afloop heb ik echt geen zin in een drankje met de tegenstander."

Als trainster leert Huntink de allerjongste Pooba-leden het spel. "Vanaf zes jaar mag je beginnen met badminton. Die kinderen begeleiden vind ik heerlijk. Hun motoriek is nog minder, je kunt ze zoveel leren. We beginnen vaak spelenderwijs, balonnen hooghouden enzo, maar sommige kids kunnen direct een shuttle raken", vertelt ze. "We trainen elke week een uur of twee en proberen alle jeugdleden uiteindelijk competitie te laten spelen."

Vers Bloed
De jeugd enthousiast maken en houden voor badminton is lastig, zo ervaart de voorzitter van de jeugdcommissie van Pooba. "Twee jaar terug zijn we ook in de Bongerd in Doetinchem gestart met de jeugd. We zitten nu op 40 à 50 jeugdleden.
Gezien de beperkte mogelijkheden die we hebben, denk aan het aantal zaaluren, zijn we daar best tevreden mee. Aan de andere kant: jeugd is altijd welkom. Het is lastig om jongeren bij de club te houden, zeker wanneer ze gaan studeren. Net als bij veel verenigingen in de regio zorgt dat bij ons voor een probleem." Om nieuwe jeugd te binden is Pooba regelmatig op scholen te zien. "We geven dan clinics. Aangezien zulke activiteiten meestal overdag zijn, is dat soms lastig te combineren met ons werk. Toch weten we altijd weer mensen bij elkaar te brengen. Zo doen we mee met Special Heroes, een organisatie die kinderen met een beperking laat sporten. In tegenstelling tot veel andere verenigingen valt het vrijwilligersprobleem bij ons dan ook mee."

Familie
untink zit ondertussen al 25 jaar bij Pooba. En niet alleen haar man loopt ze tegen het lijf op de club. "We hebben drie kinderen en allemaal spelen ze badminton. Van jongs af aan vroegen ze: wanneer mogen wij op badminton. Hoewel je alles van elkaar ziet, is die betrokkenheid bij de vereniging leuk, hoor. Zo zit de oudste, Femke, in de jeugdcommissie en geeft de middelste, Lotte, training aan de jeugd." Zelf denkt ze niet aan stoppen. "Misschien moet ik in de jeugdcommissie eens het stokje overdragen, want de jongeren staan dichter bij de jeugd. Maar stoppen, nee. Ik wil de warme sfeer binnen onze club niet missen."

Astrid Huntink in het shirt van Pooba, de badmintonclub waar haar hele gezin bij hoort. Foto: Roel Tomassen
Astrid Huntink in het shirt van Pooba, de badmintonclub waar haar hele gezin bij hoort. Foto: Roel Tomassen