Remko Alberink.

Remko Alberink.

PR

Column Remko Alberink: Oranjezomer

Algemeen

De Oranjezomer is ten einde. Wat begon met een debacle van het Nederlands elftal op het EK, eindigde afgelopen zondag met de Paralympische Spelen in Tokio. Ondertussen heeft Max - kunnen we die man geen Verstappen noemen - zijn langverwachte rondjes in de duinen van Zandvoort achter de rug en kijken we hoopvol wachtend uit naar de tijd van Sint Maarten, pepernoten, een nieuwe episode van de zwarte pieten-discussie en tenslotte de menukaart voor de kerstdis. Ondertussen ettert de coronacrisis in Nederland nog rustig door. Nog steeds veel besmettingen, nog steeds niet iedereen ingeënt en de scholen zijn ook al weer open. Het is wachten tot de  druk op de zorg weer toeneemt. 

Ondertussen was ik afgelopen weekeinde wat fotoboeken aan het inplakken en opruimen. Je weet wel, van die stapeltjes foto’s inplakken, iets dat jij en ik ons al honderd keer eerder hadden voorgenomen.

Was het eerste album een ‘vluggertje’, bij album twee stokte het. Ik zag foto’s van een vrijwilligersreis van jaren geleden met de Moeder Teresa Stichting in Ulft. Daar op het Roemeense platteland werden hulpgoederen uitgedeedld, veel hulpgoederen. Onder erbarmelijke omstandigheden woonden er groepen Roma in de heuvels, daar waar het in de zomer heet is, en in de winter ijzingwekkend koud.

Terwijl ik de foto’s bekijk, krijg ik kippenvel. De herinneringen staan me nog goed voor de geest. Hoe hele families in een hutje bivakkeerden, in een poging simpelweg te blijven leven. Eten, kleding en school waren geen vanzelfsprekendheden, overleven kwam eerst. En dan te bedenken dat het slechts op een dikke 1.000 kilometer van onze Achterhoek is. Niet ver weg, slechts een dag tussen, maar een wereld van verschil. 

De Moeder Teresa Stichting helpt in die contreien groepen mensen die vaak in de steek zijn gelaten door hun omgeving en de overheid, als ze al worden erkend. Kansarmen in Oost-Europa. Dat doet het op verschillende manieren, via woningbouw en -renovatie, kledinginzameling, voedselpakketten en houtacties in de winter. 

Het inplakken van foto’s stokt, ik leg alles even aan de kant en overpeins de situatie. Vergeleken met hen in het Oostblok, zijn Max, Memphis en Sifan nu even onbelangrijk. En terwijl ik dit stukkie tik, jammeren we hier in Nederland dat ons festival niet door kan gaan, dat we met niet met zijn alleen naar dat mooie feest kunnen of dat we de 1,5 meter moeten respecteren. Misschien moeten we ons wel de ogen uit de kop schamen dat we ons hierover druk maken.