Ontmoeting in de supermarkt

Twee maanden geleden won ik bij de Vriendenloterij Rembrandt kaasmesjes. Toen ik mijn broers en zus dat vertelde was het algehele hilariteit, want zij weten als geen ander, dat ik kaas verafschuw. Als in Frankrijk de raclette besteld wordt, zou ik het liefst mijn eigen bestelling afzeggen en opstappen om ergens anders te gaan eten. Alleen al voor de lucht van kaas ga ik op de loop en ik eet nog liever gemalen schoenzool.
Vooral voor mijzelf is het lastig, want in sommige restaurants kan ik meer dan de helft van de menukaart schrappen. En dan nog het ‘zeurend onbegrip' van kaasliefhebbers - en dat zijn er heel veel - die beginnen over ‘proberen', alsof ik dat nog nooit gedaan zou hebben. Een Franse vriend van mij gaat zelfs zover, dat ik niet kan zeggen dat ik niet van kaas houd, want ‘elke kaas smaakt anders!'
De gedachte dat ik dus alle kazen zou moeten proberen vind ik uiterst onaantrekkelijk.
Toch ben ik nu al zover, dat ik voor mijn vriendin wel kaas meeneem van de supermarkt. Terwijl ik aan het zoeken ben moet ik onwillekeurig terugdenken aan die keer, dat er in de winkel een man stond om een bepaald merk kaas aan de man te brengen.
Ik zag hem al direct bij het binnengaan van de supermarkt staan: de kaasverkoper, zo weggelopen uit de reclame voor 'Old Amsterdam' kaas. Een lange man met een lange neus, en een schort voor. Zijn klamme huid ademde kaas uit. Het mes in de hand om toe te slaan. Hoe kom ik daar zonder schade en zonder om te lopen voorbij?
Te laat: "Lekkerrr stukje kaas, meneerrrr”? Zijn 'r' rolt nog ver voorbij de groenteafdeling door. Hij presenteert een schoteltje kaasblokjes met vlaggetjes erop. Mijn omgeving weet, dat dat een absolute doodzonde is. Toch, overspoeld door zijn vriendelijkheid en enthousiasme, begin ik niet over allergie, maar leg hem geduldig uit dat ik tot het selecte groepje behoor, dat kaas verafschuwt.
Hij kijkt omzichtig om zich heen en geeft dan op een fluisterende, samenzwerende toon zijn verrassende en niet voor mogelijk gehouden reactie: "Ik houd zelf ook niet van kaas, meneerrrr”.
Er volgt een relaas, dat voor mij zeer herkenbaar is. In het grote gezin, waar hij deel van uitmaakte, hielden drie kinderen en zijn vader niet van kaas. Ze hadden thuis een ………. kaaswinkel!
Moeder stond in de winkel, zijn vader regelde de andere zaken. De kaas mocht wel op tafel staan, maar degene, die de kaas naast zijn vader neerzette, kon rekenen op een oorvijg. Aparte messen voor margarine en kaas. Ik wisselde met hem ervaringen uit over kaas, die je alleen maar kan delen met lotgenoten.
Lolbroeken die een stukje kaas onder je neus duwden; daar hadden wij beiden last van. Als de broer rechts van mij tijdens het eten een plakje kaas vroeg aan de broer links van mij, ging dat brokkelige stukje oude kaas liggend op de kaasschaaf over mijn bord heen en uiteraard en passant onder mijn gevoelige neus door. Zeker op jonge leeftijd, was er maar weinig ruimte tussen mijn reukorgaan en mijn eigen boterham. De lucht steeg naar boven in mijn neusgaten en de kruimels oude brokkelige kaas belandden op mijn boterham met pindakaas. De enige 'kaas' die ik wél lustte. De uitgedroogde stinkende komijnekaas, door mij ‘pittenkaas' genoemd, kon niet ver genoeg van mij af staan.
Ik wilde de man niet te lang storen, maar vroeg hem wel hoe hij dit beroep kon volhouden. Een kinderoppas, die een hekel heeft aan kinderen, komt alleen in films voor. Hij haalde zijn schouders op en sprak berustend: "Ach meneerrrrr, ik rrruik het niet meerrrrr en mijn vader heeft er goed zijn brood mee verdiend, waarom ik dan niet?”
Hoofdschuddend loop ik verder. Op de achtergrond hoor ik hem nog huichelachtig zeggen: "Lekkerrrr stukje kaas, mevrrrrrrouw”, maar toch heeft hij mijn sympathie en bewondering.
Thuisgekomen lees ik in een wetenschappelijk tijdschrift dat de gaten in de kaas - hoogstwaarschijnlijk door nóg hygiënischer omstandigheden - steeds kleiner worden. Ook dat nog! Juist met die gaten kon ik wel vrede hebben. En als klap op de vuurpijl, ligt er nog een brief van de Vriendenloterij. Alweer een prijs en alweer: Rembrandt kaasmesjes! Wat een mazzel!